Kunnen jouw leerlingen de juiste vorm van het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord opschrijven?

Materialen:

• kaartjes die je verspreid door school of over het plein ophangt;
• knijpers, plakband of wat je gebruikt om de kaartjes op te hangen;
• antwoordblad per leerling of per groepje leerlingen;
• blad met antwoorden voor het nakijken.

De leerlingen zoeken alle kaartjes (halve A4’tjes) met daarop de zinnen. Op de plaats van het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord staat een streep. Onder de zin staat het werkwoord. De leerlingen maken eerst in hun hoofd het voltooid deelwoord van het werkwoord en daarna maken ze er een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord van. Dit schrijven ze op hun antwoordblad.