Executieve Functies inzetten tijdens de rekenles. Hoe werkt dat? Hoe komt het dat ik in mijn groep 5 nog zoveel leerlingen zie tellen op hun vingers? Waarom duurt het zo lang voordat de tafels geautomatiseerd zijn en nog belangrijker… waarom zakken ze zo snel weg? Over de staat van het rekenonderwijs is al veel gezegd en geschreven. Het niveau van nieuwe rekenmethodes die net op de markt zijn gekomen is significant hoger dan van de oudere rekenmethodes. Dat impliceert dat we steeds betere resultaten gaan halen op rekengebied, maar toch zie ik dat bij veel van mijn leerlingen niet terug.
Het werkgeheugen
Over het werkgeheugen schreef ik al eerder een blog (je leest hem hier). Het werkgeheugen helpt je om informatie vast te houden en te bewerken bij het uitvoeren van taken. Daarnaast gebruik je het om eerder geleerde kennis, vaardigheden, ervaringen of probleemoplossingsstrategieën toe te passen in een actuele of toekomstige situatie. Het werkgeheugen heeft een grote invloed op het leren en geeft de mogelijkheid om te coderen en opgeslagen informatie op te halen. Binnen het werkgeheugen worden 4 componenten onderscheiden:
- het centraal executieve systeem (controleert en reguleert de cognitieve functies);
- de fonologische lus (zorgt dat we informatie kunnen vasthouden en omzetten in een fonologische vorm);
- het visueel ruimtelijk schetsblok (zorgt dat we vormen, kleuren en bewegingen kunnen herinneren en toepassen);
- de episodische opslagplaats (zorgt voor integratie en tijdelijke opslag van informatie uit het lange termijn geheugen).
Executieve Functies inzetten tijdens de rekenles
Executieve Functies gebruiken we dagelijks en de hele dag door. Ze ontwikkelen zich vanaf de babytijd totdat we ongeveer 24 jaar zijn. Deze cognitieve functies zijn verantwoordelijk voor toezicht en regulatie op complexe, cognitieve taken. Een aantal van deze Executieve Functies zijn belangrijk voor de rekenvaardigheden:
- Inhibitie
- Plannen
- Shifting
- Updating
Inhibitie
Als we het hebben over inhibitie dan hebben we het over het vermogen je impulsen te beheersen. Het zorgt ervoor dat belangrijke informatie behouden wordt voor het oplossen van problemen en het zorgt er ook voor dat nutteloze informatie weggefilterd wordt en niet in het werkgeheugen terecht komt.
Plannen
Bij deze Executieve Functie gaat het over het vermogen om een plan te bedenken waarmee je doelen kunt verwezenlijken of een taak kunt voltooien. Ook gaat het om het vermogen om te beslissen wat er belangrijk is en wat er kan wachten. Moeite hebben met plannen komt met name tot uiting bij grote opdrachten zoals het maken van een werkstuk of het houden van een spreekbeurt. Veel middelbare scholieren weten niet goed hoe ze moeten plannen. Na wat uitleg pikken ze snel op hoe ze een planning moeten maken. Het je aan die planning houden is een tweede 🙂
Shifting
Een Executieve Functie waar je minder vaak over hoort is Shifting. Bij Shifting gaat het over het verwisselen van meervoudige taken, strategieën en mentale constructies. Shifting vindt het bij het rekenen plaats wanneer leerlingen meer complexe taken moeten oplossen en waneer leerlingen moeten kiezen tussen verschillende strategieën. Je ziet dit vaak bij leerlingen die blijven tellen op hun vingers. Ze blijven gebruik maken van een oude strategie en vergeten deze te onderdrukken ten behoeve van de nieuwe efficiëntere strategie die ze geleerd hebben.
Updating
Ook deze Executieve Functie staat niet in het standaard rijtje. Toch is het een van de Executieve Functies die we inzetten tijdens de rekenles. Als we het hebben over Updating dan hebben we het over het manipuleren van de informatie uit het werkgeheugen. De functie van Updating is namelijk het tijdelijk opslaan en vergelijken van informatie. Welke informatie is relevant en welke informatie is minder of niet relevant. Welke oude informatie kan vervangen worden door nieuwe informatie. Daarnaast gaat het ook over het ophalen van de juiste informatie op het juiste moment. Denk aan leerlingen die bij de som 3 : 3 “0” zeggen omdat ze er een minsom van maken.
Rekenstrategieën
Waar het dus met name omgaat als leerlingen hun Executieve Functies inzetten tijdens de rekenles, is dat ze gebruik maken van rekenstrategieën. Strategieën zet je in om problemen op te lossen. Dit strategiegebruik verandert continu tijdens de leerontwikkeling. In de bovenbouw gebruiken leerlingen heel andere strategieën voor de sommen dan in de middenbouw. Ook wanneer en hoe de strategieën gebruikt worden laat een groot verschil zien. Het blijft echter heel belangrijk dat het aanleren en automatiseren van nieuwe strategieën op een juiste manier plaatsvindt. Het verloopt vaak langzaam en daarom is het heel belangrijk dat je als leerkracht niet de methode volgt, maar kijkt naar dat wat jouw leerlingen nodig hebben. Dus beheersen ze een bepaald onderdeel nog niet? Besteed er dan een aantal extra lessen aan. Zorg voor extra automatiseringsmomenten in de week. Herhaal ook in groep 7 en 8 de tafels aan het begin van het schooljaar. Daar pluk je later in het jaar de vruchten van!
Train daarnaast ook het werkgeheugen. Deze is van invloed op de rekenprestaties bij kinderen. Maak tijd om auditieve geheugenspelletjes te spelen (Ik ga op reis en neem mee), zorg dat er op je weektaak opdrachten als sudoku’s of andere breinspelletjes staan. Investeer in smartgames om alleen of in tweetallen te kunnen spelen. Als school bepaal je wat jullie belangrijk vinden (naast rekenen, taal en spelling). Maak keuzes.