Hoe doe je dat gedrag sturen in de klas? Leerlingen die met zwakke executieve functies hebben moeite met het goed sturen van gedrag. Denk aan leerlingen die hun huiswerk regelmatig vergeten of in plaats van de sommen van elkaar af te trekken ze juist bij elkaar optellen. Wat kun jij voor deze leerlingen betekenen? We beginnen met een stukje uitleg over de hersenen.
De hersenen
Onze hersenen zijn een complex systeem, dat is opgebouwd uit verschillende delen. Deze verschillende hersengebieden hebben allemaal een andere functie.
Het brein is grofweg te verdelen in 3 onderdelen, die elkaar evolutionair opvolgen:
- Mensenbrein
- Zoogdierenbrein
- Reptielenbrein
We beginnen bij het reptielenbrein. Het reptielenbrein bestaat uit de hersenstam en de kleine hersenen. Dit is het oudste brein en heeft als functie de primaire reactie op nieuwe situaties. Dit wordt ook wel de overlevingsstand genoemd. Het is erop gericht om in gevaarlijke situaties te kunnen vluchten of vechten. Het is belangrijk om het reptielenbrein in veiligheid te brengen. Dit is een basisbehoefte van het brein. Pas wanneer het reptielenbrein is veiliggesteld, kun je namelijk doordringen in de hogere lagen van het brein.
Het zoogdierenbrein heeft een belangrijke functie bij emoties en geheugenopslag. Onder het zoogdierenbrein vallen de amydala en de hippocampus. De amydala vormt het emotionele centrum van het brein en ziet eruit als een amandel. De hippocampus lijkt op een zeepaardje en is betrokken bij de geheugenopslag en zorgt ervoor dat je de details van emotionele gebeurtenissen onthoudt. Als je geen of verkeerde aandacht besteedt aan de emoties, zal dit brein ‘blokkeren’ en zal geheugenopslag niet of nauwelijks plaatsvinden. Het is dus belangrijk om emoties bij je lessen of opvoeding te betrekken. Het verhoogt namelijk de activiteit en zorgt ervoor dat je leerlingen alerter reageren.
Ten slotte is daar nog het mensenbrein, ook wel de neocortex genoemd. Dit meest geëvolueerde deel van het brein speelt een belangrijke rol bij de hoge cognitieve functies, zoals plannen, organiseren en beredeneren. Wil je echter in dit deel van het brein iets teweegbrengen, dan zal je eerst het reptielenbrein gerust moeten stellen en vanuit het zoogdierenbrein moeten kijken of er geen emotionele blokkades zijn. Pas dan kun je doordringen tot het mensenbrein.
Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag
Een positief leer- en leefklimaat in de klas is een basisvoorwaarde om in de klas te werken aan het versterken van de executieve functies. Je zorgt er als leerkracht voor dat leerlingen vertrouwen krijgen in hun eigen leermogelijkheden en dat ze positieve emoties hebben als ze over school en alles wat daarbij komt denken.
Door jouw klassenmanagement en regels en routines in je klas help je alle leerlingen in je klas, maar die met zwakke executieve functies help je nog veel meer. Label materialen en kasten in de klas, zodat leerlingen materialen makkelijk kunnen vinden en ook weer snel kunnen opbergen. Geef je leerlingen wekelijks tijd om hun laatje op te ruimen en laat op het bord zien welke materialen ze in hun laatje moeten bewaren.
Als je huiswerk laat noteren, neem dan ook steekproeven en controleer of het echt in de agenda’s wordt genoteerd. Oefen ook het plannen. Je geeft bijvoorbeeld een woordenschat toets op en laat je leerlingen dit dan verdelen in stukjes en laat ze dit ook noteren in hun agenda. Ik laat leerlingen dit in 3 kleuren markeren. De eerste keer dat ze leren is groen, want ze hebben nog voldoende tijd om te leren. De tweede keer dat ze voor de toets leren is oranje, want de toets komt al dichterbij. De laatste keer dat ze voor de toets leren is rood, want de toets is de volgende dag.
Klasroutines
Gedrag sturen in de klas doe je ook door het inbouwen van routines. Denk aan inlooproutines, overgangsroutines en instructieroutines.
- Inlooproutines: hoe wil jij dat je leerlingen de klas inkomen? Waar sta jij en hoe heet je ze welkom? Ik probeer altijd bij de deur te staan en mijn kinderen welkom te heten door ze (nu vanwege Corona even niet) een hand te geven, ze even aan te kijken en een kort praatje te maken. Ondertussen “scan” ik de klas op gedrag van leerlingen die al binnen zijn. Als je het fijn vindt, kun je ook voor een startopdracht kiezen. Denk aan een werkblad, een puzzel of een opdracht op het digibord.
- Overgangsroutines: overgangen zijn lastige momenten voor leerlingen met zwakke executieve functies. Er zijn veel verleidingen. Hoe kun je dan het gedrag sturen in de klas? Begin met een geheugensteuntje. Je hebt 5 minuten om je laatste som af te maken en je boek en schrift op te ruimen. Boek in je laatje en schrift in de nakijkbak. Geef leerlingen ook even de tijd om te wennen aan de overgang van de ene les naar de andere. Zet een muziekje op, zodat leerlingen weten dat de tijd bijna op is.
- instructieroutines: begin je les met een opwarmer en zorg ervoor dat alle leerlingen hierbij een succeservaring op kunnen doen. Blik vervolgens even kort terug naar de vorige les en kijk dan vooruit naar de les waar je aan gaat beginnen. Geef je instructie volgens het EDI principe (ik doe het voor – wij doen het samen – jullie doen het samen – jullie doen het alleen), zorg ervoor dat de informatie in handelbare brokken is opgedeeld. Als laatste zorg je ervoor dat je leerlingen de nieuwe stof op een manier kunnen inzetten. Denk bijvoorbeeld aan het afsluiten van je les met een exit ticket.
Dit zijn een aantal tips waarop je kunt letten als je wilt werken aan het sturen van gedrag in de klas op het gebied van leren.
Meer lezen over EDI?
Meer lezen over Exit Tickets?