In de klas ben je altijd bezig om alle leerlingen actief mee te laten doen. Hou houd je jouw leerlingen alert? Ik maak hiervoor vaak gebruik van een coöperatieve werkvorm. In deze blog deel ik mijn favoriet met je.
Waarom?
Door het inzetten van een coöperatieve werkvorm laat je jouw leerlingen samenwerken en verbeteren hun leerresultaten. O.a. John Hattie heeft hier al veel onderzoek naar gedaan. Dr. Spencer Kagan heeft coöperatieve werkvormen bedacht waarin de basisprincipes van goed coöperatief leren zijn ingebouwd: elke leerling doet mee en ieder groepslid is aan te spreken op het eindresultaat. Coöperatieve werkvormen worden ook wel didactische structuren genoemd.
Het simultaan tafelrondje
Deze coöperatieve werkvorm is een variant van het bekende Tafelrondje. Bij het tafelrondje vormen de leerlingen teams en schrijven ze om de beurt een opdracht of leveren ze om de beurt een bijdrage aan een werkblad dat over de tafel wordt doorgegeven. Tafelrondje leert leerlingen om elkaar te helpen. Het hele groepje werkt aan dezelfde opdracht en leerlingen gaan steeds verder waar de vorige leerling was gebleven. Iedereen is verantwoordelijk.
Verschil met het tafelrondje
Het grote verschil tussen het simultaan tafelrondje en het gewone tafelrondje zit hem er in dat er niet één papier en één pen per team rondgaat, maar 4 vellen papier en 4 pennen. Ieder teamlid levert een bijdrage aan het vel papier dat op dat moment voor hem ligt. Zo maak je van een simpele coöperatieve werkvorm een uitdagendere!
Uitleg van deze coöperatieve werkvorm:
- Benoem het doel en geef een opdracht. Denk daarbij ook aan voldoende DenkTijd.
- Alle vier de teamleden vullen een antwoord in.
- Geef aan dat de tijd om is. De leerlingen steken hun duim omhoog als ze klaar zijn met de opdracht.
- De leerlingen geven de werkbladen door.
- De leerlingen controleren het werk van hun voorganger en leveren de volgende bijdrage.
- Herhaal de vorige stappen.
Voorbeelden waarbij je deze coöperatieve werkvorm kunt inzetten
- het schrijven van een verhaal;
- zinsontleding (elke leerling zoekt een andere woordsoort of zinsdeel);
- werkwoordspelling (elke leerling vult steeds een juiste vorm in);
- rekensommen (laat leerlingen een rijtje sommen uitrekenen);
- een tekening maken.
