De leeruitdaging

de leeruitdaging

Wanneer leer je? Wanneer is er sprake van een leeruitdaging? Leren is iets anders dan feiten verzamelen. Als je jouw leerlingen echt wilt laten leren, dan moeten ze aan het twijfelen worden gebracht. Leren doe je op de momenten dat je het even niet meer weet. Er is dan sprake van een cognitief conflict.

Stretch je leerlingen

Er is pas sprake van een leeruitdaging als je ervoor zorgt dat je leerlingen uit hun comfortzone komen. De comfortzone is namelijk niet uitdagend en je leert er niets nieuws. Pas als je in de stretchzone komt, merk je dat iets lastig is. Het geeft je die uitdaging om nieuwe dingen te leren. De stretchzone is wel de zone waarin je dingen als lastig ervaart, maar niet als onmogelijk. Voorkom dat jouw leerlingen in de gevarenzone komen. In deze zone is datgene wat je aanbiedt nog te moeilijk voor je leerlingen en dat is ook weer niet uitdagend.

Waarom zou je met jouw leerlingen een leeruitdaging aangaan?

Een leeruitdaging zet aan tot diep nadenken. Het zorgt ervoor dat leren interessant is. Door samen als groep een leeruitdaging aan te gaan, dan leer je in een sociale context. Het zorgt ook voor een hoge betrokkenheid. Er ontstaan dialoog in je klas. Bedenk wel dat het proces het belangrijkst is. Kinderen leren op deze manier hun gedachten te ordenen. Er zullen zeker ook kinderen zijn die dit heel lastig vinden, doordat ze buiten hun comfortzone moeten gaan. Het mooie van de leeruitdaging aangaan met je klas is dat je als groep van oppervlakkig leren naar diep leren gaat. Zo zorg jij als leerkracht ervoor dat leren uitdagend is.

Hoe ga je die leeruitdaging aan in je klas?

Om van oppervlakkig leren naar diep leren te gaan moet je een aantal fasen door. Deze fasen lopen parallel aan de leerkuil.

In fase 1 sta je bovenaan de leerkuil. Je vindt een concept waar je al iets vanaf weer en meer van wilt weten (bijvoorbeeld: idee 1 -> het is heel belangrijk om goed en snel te kunnen hoofdrekenen. Idee 2 -> hoofdrekenen is niet belangrijk, het is juist belangrijk om goed met een rekenmachine te kunnen werken). Als leerkracht stel je dan open vragen (Bijvoorbeeld “Hoe weten we dat het belangrijk is om goed te kunnen hoofdrekenen?”). Zo komen jouw leerlingen in fase 2. In deze fase gaan jouw leerlingen nadenken over het concept. Zijn er bijvoorbeeld uitzonderingen, kan het concept met een ander concept vergeleken worden. Tijdens dit denken, raken jouw leerlingen als het ware in de war. Ze komen in een cognitief conflict. Ze bedenken voorbeelden van en uitzonderingen op het concept. Ze ervaren dat het gekozen concept eigenlijk veel ingewikkelder is, dan de ze aanvankelijk dachten. In fase 3 merken ze patronen, relaties en betekenissen op tussen alle ideeën die ze hebben ontdekt. Ze beginnen het concept steeds beter te begrijpen. Zo komen ze uiteindelijk in fase 4, die van reflectie.  

Wil je meer weten over de leeruitdaging?

Lees dan een van onderstaande boeken.

Geef een reactie

Om je de beste ervaring te kunnen geven maken wij gebruik van Cookies. Door het gebruiken van onze website ga je hier automatisch mee akkoord. Wil je meer informatie? Klik dan hier.