Ideeën om te werken aan de woordenschat in de klas.

De woordenschat ontwikkelen in de klas is een belangrijk onderdeel in de taalles. In de methode STAAL waar wij op mijn school mee werken, leren de kinderen elk thema 40 nieuwe woorden. Voor de ene leerling een makkie, voor de andere leerling een flinke kluif.

Bij het (aan)leren van nieuwe woorden is het belangrijk de leeromgeving daarvoor geschikt te maken, de juiste werkvormen te kiezen, kinderen strategieën aan te leren en de juiste instructie te geven.

Bij woordenschatonderwijs is het belangrijk dat het woordnetwerk systematisch wordt uitgebreid. Dat betekent dat woorden thematisch moeten worden aangeboden, dat er veel aandacht moet zijn voor selectie en dat van oppervlakkige woordkennis gewerkt moet worden naar diepe woordkennis en van receptief naar productief. Oftewel van woorden begrijpen naar ze ook gebruiken. Voor hogere groepen is het van belang dat er veel wordt gelezen.

Met woorden in de weer

Om te werken aan de woordenschat in de klas wordt veel gebruik gemaakt van de viertakt (Van den Nulft & Verhallen 2001). Dit model hanteert de volgende fasen:

  • Voorbewerken: activeren van voorkennis, vooral voor het activeren van al aanwezige gerelateerde begrippen;
  • Semantiseren: uitleggen van de woordbetekenis;
  • Consolideren: oefenen van woord en betekenis. Hiervoor kunnen werkvormen zoals de woordkast en de woordparaplu worden gebruikt. In het algemeen geldt dat woorden pas worden verankerd in het woordnetwerk als ze ten minste zeven keer zijn aangeboden of gebruikt;
  • Controleren: nagaan of de woorden zijn onthouden. Het is belangrijk dit enkele weken na het woordenschataanbod te doen.

Welke werkvormen kun je inzetten voor het consolideren? Voor het oefenen van de woorden en hun betekenissen. Ik heb er een aantal op een rijtje gezet. Lees je mee hoe je kunt werken aan de woordenschat in de klas?

Inzetten van coöperatieve werkvormen

Coöperatief leren is een krachtig middel om de leerresultaten te verbeteren. Leerlingen zijn hierdoor gemotiveerder om te leren. Coöperatief leren nodigt namelijk uit tot bewegen, te communiceren en informatie te verwerken. Hieronder noem ik een aantal coöperatieve werkvormen die je kunt inzetten als je bezig bent met woordenschatonderwijs.

  • Mix en koppel (koppeling woord en betekenis. Nodig: kaartjes met woorden en kaartjes met de betekenissen)
  • Zoek de valse (laat leerlingen drie betekenisen bij een woord noteren. Welke betekenis is de valse?
  • Binnnen/buitenkring
  • Genummerde koppen bij elkaar
  • Laat zien (leerlingen krijgen in groepjes een opdracht. In elk groepje is een LaatZienChef. Deze persoon leest de vraag voor. Iedereen maakt de opdracht individueel. LaatZienChef controleert alle antwoorden. Als iedereen in het groepje weet hoe ze op het juiste antwoord moeten komen, geven ze elkaar een hand en wordt een ander de LaatZienChef).
  • Schud en pak (nodig: kaartjes met woorden).
Bewegend leren

De laatste paar jaar is bewegend leren enorm in opkomst. Het is ook logisch. Kinderen hebben (over het algemeen) veel energie en zijn niet gemaakt om stil te zitten. Daarnaast is beweging goed, brengt het extra zuurstof naar de hersenen en vergroot het het plezier in leren bij kinderen.

Een aantal vormen van bewegend leren om toe te passen als je bezig bent met woordenschat:

  • Woordenschatbingo: leerlingen leren betekenissen aan woorden koppelen (klik hier voor een voorbeeld).
  • Tegenstellingen meppen: leerlingen leren tegenstellingen aan elkaar koppelen. Je hebt nodig: een vliegenmepper en kaartjes met tegenstellingen.
  • Ren je rot: leerlingen leren betekenissen aan woorden koppelen. Hang in verschillende hoeken een letter of kleur. De leerkracht leest een verklaring voor en daarna per hoek een antwoord. De leerlingen rennen naar de juiste hoek.
  • Tik-tak-boem: leerlingen leren betekenissen aan woorden koppelen. Zet een timer klaar. De leerkracht heeft een strandbal vast. De bal wordt aan een leerling gegeven en de timer gaat aan. De leerkracht noemt een definitie en de leerling bedenkt welke term erbij hoort. Goed? Dan wordt de bal snel doorgegeven (niet gooien!) aan een willekeurige volgende leerling. Voer het tempo lekker op om de spanning hoog te houden.
  • Netwerken: leerlingen leren netwerken rondom woorden aanspreken. Leg verspreid door de klas vellen papier met daarop een term in een woordwolk. De leerlingen lopen willekeurig langs de termen en lezen wat er al bijgeschreven is. Ze denken even kort na en schrijven er een woord bij waar zij aan denken. Let erop dat het woord er niet al staat!  
Vormgevers

Vormgevers zijn organizers. Het zijn zeer krachtige hulpmiddelen. Ze beiden de mogelijkheid om informatie op een overzichtelijke manier te ordenen en het denken te stimuleren. Ze worden voornamelijk ingezet bij het vak begrijpend lezen, maar een aantal zijn ook zeer goed inzetbaar bij het woordenschatonderwijs in de klas:

  • Mindmap (in het middel noteer je het thema en in de takken komen de categorieën waarover je de woordenschatwoorden wilt verdelen)
  • Woordweb
  • Venn diagram (overeenkomsten en verschillen)
  • Wegwijzer enkel: synoniemen te ordenen
  • Wegwijzer dubbel: om tegenstellingen te noteren
  • Woordtrap
  • Woordkast
  • Woordparachute

Op Pinterest heb ik een bord waar je alle vormgevers kunt vinden.

Dit overzicht is zeker niet compleet. Heb jij nog meer ideeën om de woordenschat in de klas te consolideren? Ik zou het tof vinden als je ze wilt delen! Zet je ze hieronder in de reacties?

Ik schreef al eerder over het inzetten van coöperatieve werkvormen:

Review: coöperatieve werkvormen voor elke groep en ieder vak.

Geef een reactie

Om je de beste ervaring te kunnen geven maken wij gebruik van Cookies. Door het gebruiken van onze website ga je hier automatisch mee akkoord. Wil je meer informatie? Klik dan hier.