Woordsoorten en zinsdelen benoemen zijn niet de favoriete activiteiten in mijn groep. Toch staat het zeer regelmatig op (en in) de agenda. Het zijn onderwerpen waar ze wekelijks huiswerk over krijgen en het staat ook bijna elke week op de weektaak. Om mijn leerlingen iets enthousiaster te maken en een spelelement toe te voegen bedacht ik een taalcircuit met 7 verschillende onderdelen. Ik had er eerst 5, maar met 31 leerlingen werden dan de groepjes te groot en dat vond ik niet wenselijk voor de inzet van de groepjes. Hoe meer kinderen in een groepje, hoe groter de kans dat er een achterover gaat leunen en denkt dat ze het ook wel zonder zijn inbreng kunnen doen.
Verderop in dit blog kom ik terug op de verschillende activiteiten, eerst een stukje organisatie. Ik ben in een Word-document begonnen met het noteren van de woordsoorten en zinsdelen die ik in dit circuit aan bod wil laten komen. Vervolgens heb ik een tabel gemaakt waarin ik de activiteiten heb genoteerd en de groepjes heb gemaakt. 7 activiteiten betekent 7 rondes. Veel te veel voor op 1 dag. Daarom besloot ik op 3 vrijdagen het circuit in te plannen. Ik begon het eerste circuit met een uitleg van alle activiteiten en het spelen van 2 rondes. De andere rondes kwamen in circuit 2 en 3 aan bod. Eigenlijk kostte het indelen van de groepjes mij de meeste tijd. Ik wilde bepaalde leerlingen absoluut niet bij elkaar in een groepje en ik wilde een mix van sterke en zwakke leerlingen. Twee activiteiten worden op de Chromebook gedaan: Blooket en Lumio. De linkjes naar deze spellen zette ik in de Classroom.
Dit spel had ik nog liggen op zolder van een begrijpend lezen circuit. Ik maakte kaartjes voor op de blokjes met op de kaartjes het nummer van een zin en het woordsoort of zinsdeel dat de leerlingen moesten benoemen. ook maakte ik een document met daarop 57 zinnen waarin de gevraagde woordsoorten of zinsdelen benoemd konden worden.
Ook dit spel had ik nog op zolder liggen van het begrijpend lezen circuit. Dat circuit had ik trouwens niet zelf gemaakt, maar op internet bij elkaar gesprokkeld (ongeveer 6 jaar geleden). Die materialen heb ik helaas verder niet meer. Op elk stokje staat een getal en dat getal correspondeert met een zin en daarbij de opdracht om een bepaald woordsoort of zinsdeel te benoemen.
Ik maakte in Canva een ganzenbordspel met daarbij allerlei kaartjes. Als de leerlingen op een nummer kwamen, dan moesten ze een kaartje pakken en het zinsdeel of de woordsoort benoemen. Als ze dit goed deden, dan mochten ze blijven staan. Fout? Helaas, dan terug naar de vorige plaats.
Ook dit spel had ik nog liggen van mijn eigen kinderen en zo kwam ik aan de bom. Ik maakte er kaartjes bij met daarop zinnen waarin leerlingen de woordsoorten of zinsdelen moesten benoemen. Had je het goed gedaan? Dan mocht de bom doorgegeven worden aan de volgende. Ging de bom af als jij hem in handen had, dan was je al je kaartjes kwijt.
Dit zijn beiden sites waar je zelf lessen kunt maken en dan in spelvorm kunt spelen. Dit kun je met de hele klas tegelijk doen of je zet het als zelfstandige opdracht in de Classroom. Dit laatste heeft alleen wel een einddatum, dus als je dit verspreid over meerdere weken wilt spelen, zul je af en toe het spel opnieuw klaar moeten zetten. Beide programma’s zijn eenvoudig in gebruik voor zowel jou als de leerlingen. Het wijst zich eigenlijk steeds vanzelf. Ik koos ervoor om meerkeuze vragen te maken en zo de leerlingen te laten oefenen met woordsoorten en zinsdelen. Ik gebruikte in Lumio deze les van juf Joyce ter inspiratie. Over Blooket schreef ik al eerder een blog. Deze vind je hier.
Juf Joanne
Parkweg 11
4461 SG Goes
Om je de beste ervaring te kunnen geven maken wij gebruik van Cookies. Door het gebruiken van onze website ga je hier automatisch mee akkoord. Wil je meer informatie? Klik dan hier.
