Samenwerken tijdens de gymles

gymles

Aan het begin van het schooljaar besteden we allemaal extra tijd en aandacht aan de groepsvorming in de klas. De gouden weken staan centraal. Spelletjes waarmee leerlingen moeten samenwerken tijdens de gymles passen hier perfect bij. Nu heb je natuurlijk spelletjes en je hebt spelletjes. Pas speelde ik bunkertrefbal en daar moeten ze zeker in samenwerken, maar de alfamannetjes in mijn team hadden wel wat last van testosteron als ze een tegenstander afgooiden. Deze periode is het dan ook beter om je te richten op zogenaamde groene spellen. Spelletjes waarbij het niet draait om winnen en verliezen.  In dit blog verzamelde ik een aantal van deze spelletjes. Helaas kan ik niet veel foto’s laten zien, omdat mijn leerlingen dan herkenbaar in beeld zouden zijn. Ik doe mijn best om alles goed uit te leggen 🙂 

Vang de stok

Hier kun je houten stokken van 1 meter voor gebruiken of hockeysticks uit de gymzaal (leerlingen moeten ze dan wel verkeerd om vasthouden, dus met de kromming in de hand en de platte bovenkant op de grond). Leerlingen staan in een kring met ongeveer een meter afstand tussen hen. Op jouw teken of van die van een leerling laten ze allemaal hun stok los en pakken ze de stok van de persoon links van hen vast. Lukt het om van stok te wisselen voordat ze op de grond vallen? Je kunt dit spel klassikaal doen, maar zelf kies ik er voor om dit in kleinere groepjes te doen. Ik geef altijd in 3 vakken les tijdens de gymles. 

Geef die bal door!

Ook dit spel laat ik tijdens de gymles in groepjes spelen. Leerlingen zitten op de grond met de voeten tegen elkaar aan. Ik leg een foambal op de schenen van een leerling. De leerlingen moeten samenwerken en de bal aan elkaar doorgeven. Dat doorgeven moet op een speciale manier. Ze mogen hun handen niet gebruiken en voeten/hielen en billen moeten op de grond blijven. Dat is behoorlijk uitdagend 🙂 

Race van de rups

Dit spel doe ik tijdens de gouden weken meestal als starter of eindspel van een gymles. Ik gebruik hiervoor de gehele ruimte van de gymzaal, maar een kleinere afstand kan natuurlijk ook. Ik verdeel mijn groep in 3 of 4 groepjes. Dit een beetje afhankelijk van het aantal leerlingen. Ze zitten achter elkaar op de grond. Met de billen tussen de voeten van de persoon achter hen. Tussen de rug van de ene leerling en de buik van de andere leerling zit wel wat ruimte. Dit is afhankelijk van de beenlengte van de leerlingen. De leerlingen pakken met beiden handen achter zich de enkels van de leerling achter zich vast. Zo zijn ze allemaal met elkaar verbonden en vormen ze een lange rups met heel veel voetjes. Op mijn teken schuiven ze zo snel mogelijk op hun billen naar de andere kant van de gymzaal. Er is één belangrijke regel: je mag de enkels van de persoon achter je niet loslaten. Benen mogen wel gestrekt en opgetrokken worden om zo snel mogelijk zitten voorwaarts te kunnen.   

Verhuizing in de gymzaal

Tijdens de gymles kun je het best starten of eindigen met dit spel. Je verdeelt de klas weer in een aantal groepjes. Elk groepje krijgt een gelijk aantal hoepels, lintjes en een kleine mat. De opdracht is zo snel mogelijk aan de andere kant van de gymzaal te zijn, maar dat moet volgens bepaalde regels.  Elk groepje start op de kleine mat. Leerling 1 legt een hoepel neer en gaat daar in staan. Van de volgende leerling krijgt hij een hoepel aangereikt. Deze legt leerling 1 neer en gaat daar in staan. Leerling 2 kan dan in de eerste hoepel gaan staan. Leerlingen mogen steeds maar 1 voorwerp vast hebben en er mag maar 1 leerling tegelijk in een hoepel of een lintje staan. Dat betekent dat er steeds spullen moeten worden doorgegeven (en er dus goed samengewerkt moet worden) om zo snel mogelijk naar de andere kant van de gymzaal te kunnen verhuizen. 

De toren van Pisa

Tijdens de gymles splits ik de zaal op in twee delen. Op elk veld spelen twee teams. De klas verdeel ik dus in 4 teams. In het midden van de zaal heb ik van houten rechthoekige blokken de toren van Pisa gebouwd. Hier omheen ligt een hoepel en ernaast staan twee pionnen. Alle teams hebben een eigen hoepel (in een hoek van de gymzaal liggen). In veld 1 liggen de hoepels van team A en B, in veld 2 liggen de hoepels van team C en D. In die hoepel moeten ze de toren na zien te bouwen die als voorbeeld staat opgebouwd. Het team dat het hoogste aantal ogen gooit met de dobbelsteen mag beginnen. Er is dus een dobbelsteen voor team A en B en een dobbelsteen voor team C en D. Dit zijn de teams die tegen elkaar strijden. Één speler per team rolt de dobbelsteen. Het aantal ogen dat hij rolt is het aantal blokken dat hij naar de hoepel mag brengen en waarmee hij de toren verder bouwt. Hij haalt de blokken één voor één uit de bak (ik zorg voor twee eerlijke plekken in de gymzaal), rent om de pion, en plaatst ze in de hoepel. Het kind dat rent hoeft niet dezelfde te zijn die bouwt. Ondertussen gooit ook het andere team. Zo gaat het spel door. Welk team heeft als eerste de toren opgebouwd? Let op! Gooi je zes dan moet je twee blokken van jouw toren terugbrengen naar de bak!

Geef een reactie

Om je de beste ervaring te kunnen geven maken wij gebruik van Cookies. Door het gebruiken van onze website ga je hier automatisch mee akkoord. Wil je meer informatie? Klik dan hier.